Recensie: Het boek van Beatrice

omslagafbeelding boek van beatrice kate dicamillio

Middeleeuwse fantasieverhalen voor kinderen

Lang geleden, ‘toen er nog ridders leefden,’ of  ‘toen mensen zich niet zo vaak wasten…’  de middeleeuwen zijn een dankbaar decor in kinderboeken. Kate DiCamillo voegt er met Het boek van Beatrice een prachtig verhaal aan toe, dat een plek verdient op je boekenplank naast Dragt, Van Gestel, Schaap en al die andere mooie fantasieverhalen.

De profetie

Het boek van Beatrice opent met een profetie over een meisjeskind dat op een dag een koning zal onttronen. Vervolgens duikt er een verloren meisje op in een klooster bij de broeders van de Kronieken van Droefenis. Bebloed en koortsig wordt ze gevonden in de stal, in innige omhelzing met de geit Answelica.

Doordat ze beschermd wordt door deze geit en liefdevol bemoederd door broeder Edik, herstelt ze. Ze herinnert zich alleen nog haar naam: Beatrice. Als blijkt dat ze kan lezen en schrijven, wat verboden was voor gewone mensen en al helemaal voor meisjes, vreest Edik dat zij het meisjeskind is dat gezocht wordt door de koning, vanwege de profetie die hijzelf ooit geschreven heeft.

Maar Beatrice brengt zelf ook verhalen mee en zij bepaalt haar eigen verhaal. De eerste woorden die ze opschrijft in het klooster blijken afkomstig te zijn uit een sprookje dat ze van vroeger kende:

Wij zullen allen, uiteindelijk, terechtkomen waar we thuishoren. Wij zullen allen, uiteindelijk, onze weg naar huis vinden.

Door deze woorden weet Beatrice wie ze is, terwijl ze zich nog steeds niet meer herinnert dan haar naam. (En de oplettende lezer heeft in dit toch behoorlijk dramatische boek al meteen zicht op de goede afloop.)

Personages

Beatrice is een eigengereid personage. Wanneer ze als monnik vermomd de biecht afneemt bij een soldaat van de koning, komt ze dichter bij de traumatische herinnering aan wat er met haar en haar familie gebeurd is. Maar ze weigert de biecht te noteren. In plaats daarvan begint ze een ander verhaal: ‘Er was eens een zeemeermin..’

Behalve Beatrice introduceert DiCamillo nog veel andere kleurrijke personages: een mysterieuze koning in vermomming, zonderlinge monniken, een koning die zich laat bespelen, rovers en schurken. En niet te vergeten de geit Answelica, ‘met tanden die de spiegel van haar ziel waren: groot, scherp en weerbarstig’ (p11). Mijn favoriete personage is de monnik Edik, vanwege zijn zachtmoedige karakter en zijn ontvankelijkheid voor schoonheid. Bij de aanblik van het ochtendlicht realiseert hij zich dat dit ’toch het bewijs moet zijn van iets’ want ‘zoveel schoonheid moet toch iets betekenen’ (p.13). Broeder Edik heeft regelmatig zulke ervaringen. Zijn vader wijt dit aan ‘zijn vreemde kronkelige geest’ en zijn ‘gebrekkige oog’. Waarop de verteller laconiek vervolgt: ‘Hoe het ook kwam, broeder Edik zag overal schoonheid.’ Alsof de banale oorzaak ondergeschikt is aan deze levenshouding. (En dit is typisch een DiCamillo-zinnetje waar je als voorlezer van kunt genieten.)

Beatrice en Mariken

Krista Tippett noemt het oeuvre van DiCamillo een liefdesbrief aan het lezen, schrijven en verhalen vertellen. En zo is het ook voor dit boek. Bij mij riep het associaties op met Mariken van Peter van Gestel, hoewel de verhalen erg verschillen in sfeer en toon. Ze hebben allebei een eigenwijs meisje als hoofdpersonage dat net niet past in de middeleeuwse wereld van het verhaal, maar zich ook niet aanpast. Mariken en Beatrice kunnen lezen en schrijven, wat ze zelf overigens vanzelfsprekend vinden. En natuurlijk de rol van de geit, de grijze zonderling in het bos en de verschillende verhalen die met de plot verweven zijn.

In Mariken staat ook het vertellen van verhalen centraal en komt de wereld van de middeleeuwse wagenspelers tot leven. Het middeleeuwse mirakelspel zelf vormt het hart van het boek, en de tekst is steeds heel speels in gesprek met de middeleeuwse klassieker. Het boek van Beatrice is niet op zo’n directe manier in dialoog met een specifieke middeleeuwse tekst, maar speelt wel met verhaalconventies. De flaptekst noemt het een ‘middeleeuws epos’.

In de klas

De middeleeuwse setting is meer dan een passend decor voor een fantasievertelling. Het boek van Beatrice biedt inzicht in de wereld van de middeleeuwse handschriften; dat monniken bijvoorbeeld dagenlang zwoegden op het verluchten van manuscripten. (Broeder Ediks oog voor schoonheid komt hierbij natuurlijk van pas.) De prachtige illustraties van Sophie Blackall verbeelden deze traditie. Ieder hoofdstuk is voorzien van een initiaal en er komen bladvullende illustraties in voor met een knipoog naar de middeleeuwse handschrifttraditie.

Boeken als Mariken en Het boek van Beatrice kunnen dus ook heel goed in de klas fungeren als introductie op de middeleeuwse wereld. Zo vind ik het bijvoorbeeld ook geweldig dat je in Mariken de wereld van het middeleeuwse toneel ontdekt, en dat een toneelspeler ook het personage ‘Iedereen’ kon spelen. Met deze boeken kun je de literaire overlevering een plek geven in de klas op een voor leerlingen toegankelijke manier. En wie weet verwijst Mariken vooruit naar Mariken van Nieumeghen en Beatrice naar… ? Het verbaasde mij dat er in de Nederlandse vertaling niet gekozen was voor de naam Beatrijs, want dat zou passender geweest zijn voor dit middeleeuwse verhaal over jezelf terugvinden en thuiskomen.

Kate DiCamillo. Het boek van Beatrice. Illustraties: Sophie Blackall. Vertaald door Harry Pallemans. Uitgeverij Lannoo, september 2022. 256 pagina’s. Voor lezers van 10-12 jaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *