In januari verzorgden Theo Witte en ik een online college over jeugdliteratuur en morele oordeelsvorming. We leggen uit waarom morele thema’s belangrijk zijn voor de literaire en algehele ontwikkeling van 14 en 15-jarigen, hoe je in de les aandacht kunt besteden aan morele thema’s die jeugdromans aanreiken en toch dicht bij de tekst kunt blijven. Het is tenslotte een literatuurles, geen mentorles. We illustreren dit in het college met een literatuurles die leerlingen bewust maakt van hoe bepalend het vertelperspectief is voor het goed begrijpen van een verhaal en ook hoe moeilijk het soms voor lezers is om iets vanuit een heel ander perspectief te beleven. Hoe mooi wit ik ben van Dolf Verroen vorm het vertrekpunt. Deze tekst biedt aanleiding tot ‘cognitieve frictie’: hoe kan het dat een auteur een antiracistisch boek wil schrijven, terwijl de lezer er een heel andere boodschap in leest? Je kunt het college online terugkijken. De lesbrief is hier te vinden. Wil je ook een schrijfopdracht toevoegen aan deze lesopzet? Bekijk hier mijn opzet, gebaseerd op inzichten uit de schrijfprocesdidactiek.
Eigen ervaringen in de klas
Ik heb de lesopzet zelf ook uitgeprobeerd in de klas. Ter voorbereiding op de les liet ik mijn leerlingen een kinderboek opzoeken dat ze vroeger lazen met een duidelijke morele boodschap. Zodoende bereidde ik ze voor op het praten over de auteursintentie van Dolf Verroens jeugdroman. Dat een kinderboek een boodschap kan hebben, is voor sommige leerlingen een nieuw inzicht. Een leerling wiens lievelingsboek Barbapappa was, zoals bleek uit zijn leesautobiografie, was ervan overtuigd nooit een kinderboek met een boodschap te hebben gelezen. Anderen noemden boeken als Nooit de buren bijten (de boodschap zat volgens de leerling in de titel), De Gruffalo (‘je hoeft niet groot of sterk te zijn, met slim zijn kom je ver genoeg’), Otje (de vader zonder papieren werd genoemd) en Alleen op de wereld (‘als je er alleen voor staat moet je toch de kracht vinden om door te gaan’). We verzamelden de omslagafbeeldingen plus korte toelichting op een Padletbord. Ik ben groot fan van Padlet in de fictieles (zie ook deze Padlet over Reinaert en andere vossenpersonages). Het is zo’n laagdrempelige manier om leeservaringen te verzamelen en ze voor de hele klas zichtbaar te maken. Ik vind het belangrijk om steeds hun eigen leeservaring mee te nemen in de gesprekken die we voeren over boeken. Zo’n Padletbord fungeert als gespreksopener.
Teksten vergelijken
Ik heb vervolgens Hoe mooi wit ik ben voorgelezen. Fragmenten eruit had ik gekopieerd om te bespreken in kleine groepjes. Na het voorlezen van Verroen discussieerden de leerlingen aan de hand van de fragmenten over Maria en Koko en de boodschap die uit de tekst spreekt. Wat vindt Maria van Koko? Wat vindt Koko van Maria? Dit zijn typische representatiekritische vragen: wie spreekt er in de roman, wiens perspectief volg je? Wie komt er niet aan bod? Leerlingen ontdekten aan de hand van de vragen dat Koko’s perspectief geheel ontbreekt. Vervolgens vergeleken we Hoe mooi wit ik ben met het verhaal ‘Anton en het monster’ uit het kinderboekenweekgeschenk van Arend van Dam, De diamant van Banjamarsin. Dit is een kort verhaal over Anton de Kom met een duidelijk aanwezige alwetende verteller die commentaar levert en gebeurtenissen in perspectief plaatst. Daarom contrasteert het heel mooi met Verroen. In Hoe mooi wit ik ben is de morele boodschap impliciet, en volg je steeds het perspectief van hoofdpersoon Maria. Leerlingen in deze klas pikten dit goed op, de vragen stuurden ze in de goede richting. Sowieso helpt het om teksten te vergelijken en leerlingen zelf conclusies te laten trekken. Je zou het een geënsceneerde ontdekking kunnen noemen. ‘Hoe wordt dit verhaal verteld’, ‘welk effect heeft dit?’ zijn vrij lastige vragen als je één tekst met ze leest. Zodra je twee heel verschillende teksten naast elkaar legt, springen de verschillen in het oog. Wij zijn nog niet klaar met Verroen. Bij leesvaardigheid hebben we het nawoord van Hoe mooi wit ik ben gelezen, en besproken welk doel hij hiermee beoogt. Vervolgens laat ik ze een eigen voorwoord schrijven, waarin ze een handreiking doen aan jonge lezers. Ik ben zeer benieuwd wat ze belangrijk zullen vinden om te vertellen aan lezers van 11/12 jaar.
Meer doen met representatie in de fictieles? Zie ook de lesopzet van Litlab, met onderbouwleerlingen als doelgroep, over de representatie van de koloniale Ander in Het journaal van Bontekoe. Het is een mooie, ambitieuze opzet, die heel goed als vervolg op de les over Verroen en Van Dam kan worden aangeboden. Onze eigen lesopzet biedt meer scaffolding voor lezers die geheel onbekend zijn met het concept ‘representatie.’ In onze lesbrief zijn ook nog andere bronnen te vinden.
1 Comment