Na een lange afwezigheid ging ik in januari weer aan het werk. Wekenlang zorgde ik samen met mijn moeder, zussen en broer voor mijn vader, die stervende was. En toen was die taak ineens klaar. De terugkeer naar school was een terugkeer naar het gewone leven en daarom keek ik er tegenop. Lesgeven is natuurlijk iets anders dan administratief werk achter een laptop hervatten, je staat er ook altijd als mens. Kon ik het nu wel? Kon ik het überhaupt nog wel? Gelukkig waren al mijn klassen goed opgevangen. Ik kwam terug zonder opgelopen achterstanden. En bij terugkomst waren ze bijna allemaal met literatuurgeschiedenis bezig: een thuiswedstrijd, dus.
Nieuwe inspiratie voor Reynaertlessen in de bovenbouw
Voorafgaand aan mijn onverhoopte afwezigheid had ik samen met een collega mooie plannen gemaakt voor een lessenreeks over Van den vos Reynaerde in vwo 4. We hadden voor alle vierdeklassen een klassenset aangeschaft (de hertaling van Ard Posthuma), opdrachten gemaakt en achtergrondartikelen verzameld. Ook hadden we een ruwe inschatting gemaakt van de voorleestijd. Ons plan was om de hertaling integraal voor te lezen, waarbij leerlingen wekelijks opdrachten maakten en aandachtspunten kregen om op te letten tijdens het voorlezen.
Dit werd mijn eerste keer lesgeven over Reynaert in de bovenbouw. Op mijn vorige school las ik de tekst alleen in de brugklas en tweede klas. Ook was het de eerste keer dat ik deze tekst doceerde sinds het verschijnen van Frits van Oostroms Reynaertboek. Dat boek is een goudmijn voor docenten, van het frame ‘van hof naar hol’, de uitweidingen over ruimte in de Reynaert en het geweldige schema bij de grote list en de vele achtergrondinformatie die smakelijk opgedist wordt. Op de Vlaamse site Klascement was ook al nieuw lesmateriaal gedeeld, speciaal geüpdatet naar aanleiding van Van Oostroms boek, en onze handen jeukten eveneens om ermee aan de slag te gaan.
Van stillezen naar voorlezen
En toen viel ik wekenlang uit en stond er een vervanger voor mijn klas die de leerlingen al stillezend en individueel werkend met de opdrachten uit onze reader aan de gang zette. Bij mijn terugkomst was ik blij om nog een staartje van het Reynaertproject mee te kunnen pikken, maar het bleek meer dan alleen een staartje te zijn. Mijn leerlingen waren ergens onderweg afgehaakt. De heerlijke hertaling van Posthuma kwam door het rijke taalgebruik en de eindrijm niet goed over in de stilleesmodus. Leerlingen klaagden dat het verhaal ‘onoverzichtelijk’ was, geen verhaallijn had, en dat de woorden ‘bijna middeleeuws moeilijk’ waren. Het is ook een bijzonder rijke tekst, en dat is juist een voordeel, maar je hebt er wel een voorlezende en toelichtende docent bij nodig.
Dus we pakten de draad op bij de derde indaging, het punt tot waar de meeste lezers gekomen waren in enkele weken stillezen. Ik tekende het begin van de verhaalstructuur op het bord; de hofdag, de drie achtereenvolgende indagingen, kijk: hier zijn we, de derde indaging. Grimbeert de Das. En ik begon met voorlezen.
Omdat ik zelf de brugklasversie van Charley May gewend was, was het klassikaal voorlezen van Ard Posthuma’s boek een ontdekking. Ik herzag meteen mijn eerdere mening dat de brugklas het uitgelezen moment is om de Reynaert te lezen. Niet dus. In de brugklas moet je kennismaken met de tekst, in een aantrekkelijke en toegankelijke bewerking, om hem in de bovenbouw ‘echt’ te kunnen ervaren. De rijmende regels lazen bijzonder prettig voor. En met af en toe een woordverklaring of een kort gesprek na het voorlezen kwam de tekst wel goed over bij de meeste leerlingen (helaas nooit bij iedereen). Aan het einde van de lessenreeks gebruikte een leerling al spottend het woord ‘rekel’ en ook het werkwoord ‘maltraiteren’, dat Posthuma omwille van de rijmdwang koos, werd direct opgepikt en diezelfde dag nog gebruikt tijdens de biologieles (‘mevrouw, U maltraiteert ons’.) Sommige vwo’ers slaan juist aan op zulke obscure uitbreidingen van hun vocabulaire.
Al met al bleek de hardop voorgelezen tekst dus veel toegankelijker en fascinerender dan ze al stillezende gedacht hadden. Hoe dan ook is de Reynaert nooit bedoeld om stilletjes in een hoekje individueel gelezen te worden. En de historische letterkunde doet het eigenlijk altijd beter als klassikale beleving. (De lage waardering die leerlingen aan historische teksten geven in Jeroen Dera’s leeslijstonderzoek heeft hier ook mee te maken, denk ik, dit zijn geen teksten voor individuele, stillezende lijstbouwers. Deze teksten moeten gedoceerd worden.)
Mijzelf bood het voorlezen van de Reynaert een gevoel van thuiskomen. Het Waasland is bekend terrein, ik kon mijn aarzelende klas hier als een gids rondleiden en zodoende kreeg ik zelf ook weer vaste grond onder mijn voeten. Er was geen beter moment om weer te gaan werken dan nu, met het voorlezen van deze tekst aan deze klas.
Lesgeven is herlezen
Er zijn docenten die elk jaar nieuwe dingen proberen, ik ben er een van. Maar desondanks zijn er teksten die je met liefde jaarlijks opnieuw doceert. Lesgeven is herlezen. En van alle eerdere keren dat je de tekst doceert onthoud je wat lastig is voor leerlingen (hoe het verhaal in elkaar zit, wat een hofdag is), wat altijd goed binnenkomt (de grenzeloze doortraptheid van Reynaert en de shockerende details) en dingen waar je ze op kunt wijzen omdat ze het zelf over het hoofd zien (de liefdevolle beschrijvingen van zijn kroost, waarin Reynaert toch niet alleen maar een psychopaat blijkt te zijn).
Voeg daaraan toe wat ik van Van Oostrom meepikte, de ‘cromme paden’ van Reynaert bijvoorbeeld, en hoe snel je merkt dat de indagers ‘van het padje afraken’ en dat Reynaert dan eigenlijk al gewonnen heeft. Het klapstuk was de grote list, die Van Oostrom uitgebreid bespreekt. Met een schematische voorstelling toont hij aan hoe complex de list (en daarmee het verhaal) in elkaar zit. Dit kan linea recta de klas in, dacht ik al toen ik het las, en dat bleek te kloppen.
Leerlingen maakten tijdens het voorlezen aantekeningen over de list: wat had Reynaert van te voren gepland? Wat kwam toevallig goed uit? Welke personages waren erbij betrokken? Na het voorlezen en het bespreken van hun eigen indrukken in kleine groepjes, bekeken we het fantastische schema van de list uit Frits van Oostroms boek (De Reynaert, leven met een middeleeuws meesterwerk 2024, p.218). Je kunt het schema hier vinden en op het digibord projecteren. Het kwam goed over, ook in de parallelklas, omdat ze de tekst kenden en zelf al nagedacht hadden hoe de list in elkaar zat.
Ook bood Van Oostroms boek aanknopingspunten voor de klassikale gesprekken over Reynaert. Wat zegt het over de Nederlandse identiteit dat ons lievelingsverhaal een psychopaat in de hoofdrol heeft? En we praatten over de rol van verhalen bij nationale identiteitsvorming (eveneens met dank aan Van Oostrom die een mooie parallel trekt met Max Havelaar, ook weer die eenling die in opstand komt tegen het corrupte systeem). Het bevestigt mijn idee dat hoe meer je van leerlingen vraagt rondom een oude tekst, hoe meer ze eruit halen. En je krijgt nooit iedere leerling mee, ook hier was het vaak verleiden en aanmoedigen en af en toe een voorleespauze en een brugklasopdrachtje tussendoor (de vossenjacht kan in de bovenbouw ook nog), maar er is ook een groot deel van de leerlingen dat wel mee te krijgen is voor het samen beleven van een mooi verhaal.
Dus ik denk stiekem alvast na over volgend jaar, om dan eens te kijken of ik de Middelnederlandse tekst misschien een keer integraal kan voorlezen in een bovenbouwklas, zij kunnen dan meelezen met de hertaling ernaast. Welke ondersteuning hebben ze daarbij nodig, wat kan ik doen om de tekst te laten landen? Bij mijn collega’s van Engels werkt de koppeling van taalkunde en historische letterkunde heel goed, juist ook voor de minder literair geïnteresseerde individuen.
Maar dat zijn plannen voor een volgende klas, volgend jaar. Met deze klas ben ik inmiddels in de achttiende eeuw beland en we lezen nu verschillende brieven uit de Sara Burgerhart. Een leerling vraagt of de schurk ‘R.’ heet vanwege Reynaert, en ‘zijn slechte track record met seksueel grensoverschrijdend gedrag.’ En ik ben een dankbaar docent.
Hoi,
Ik ben een nieuwe docent Nederlands. Binnenkort ga ik Reynaert met een bovenbouwklas lezen. Ik las in het artikel over Reynaert in de klas over de list van Reynaert die Frits van Oostrom in een schema heeft uigewerkt. Volgens het artikel is dit schema terug te vinden op de website, maar ik vond hem niet. Heeft u hier toevallig een kopie of afbeelding van? Ik zou dit schema graag eens bekijken en in de les willen gebruiken.
Met vriendelijke groet,
Linz van de Winkel
Hoi Linz,
Wat een fijn vooruitzicht! Ik heb het schema toegevoegd, ik link ernaar in het bericht. Veel succes en plezier met je eerste Reynaertleservaring.
Hartelijke groet,
Joke