Fabels

‘Hoe kan het dat ik dit verhaal ken, terwijl ik dat boek nog nooit gelezen heb?’

Een aantal weken geleden besteedde ik twee fictielessen aan fabels, met behulp van de opzet van de Schrijfakademie. We begonnen de hybride les met een open vraag in Lessonup: Wat zijn de eigenschappen van eksters in verhalen? Vervolgens lazen we samen het ‘Ekstersonnet‘ van Imme Dros, waarin een ekster zich bij de rechter beklaagt over de slechte reputatie die zijn voorouders dankzij de literatuur gekregen hebben. De reputatie van de ekster in het gedicht kwam overeen met de associaties van de leerlingen. (Op een enkeling na, die gelukkig durfde te vragen wat een ekster was…).

Vervolgens bespraken we andere associaties bij dieren in verhalen en legde ik kort uit wat een fabel is. De leerlingen gingen de rest van de les zelf een dialoog uit een fabel schrijven. Ze kozen dieren waarbij ze een sterke associatie hadden; de domme ezel, de sluwe vos, het volgzame schaap. In de tweede les lazen we samen een fabel die Schrijfakademie.nl aanbiedt. Aan de hand van de tips van de website herschreven de leerlingen hun eerste versie.

Als lesstarter had ik deze keer een afbeelding van een konijn en een schildpad aan het begin van een wedstrijd. Ik liet ze zelf reconstrueren wat het verhaal was. Dit leidde tot verwondering bij de klas. Wie heeft ‘dit boek’ geschreven, waarom kent bijna iedereen dit verhaal? We bespraken de fabels van Aesopus en een leerling zocht tijdens de les informatie op over Indiase en Egyptische fabels, omdat hij hier zelf nieuwsgierig naar was. Hij vertelde aan de klas wat hij gevonden had.

De fabels zelf leverden leuke resultaten op. Ik was erg verrast door een fabel over een hond en een schaap die uit angst om kaalgeschoren te worden wekenlang binnen blijven. Als het nepnieuws blijkt te zijn, komt de hond weer opgelucht naar buiten, ‘met een gekwispeld staartje’. Wat mij opviel was het overvloedige gebruik van bijvoeglijke naamwoorden. De leerlingen zijn als beginnende schrijvers natuurlijk meer bezig met ’telling’ dan ‘showing’. Bij het herschrijven besteedden de sterkere schrijvers hier aandacht aan. In plaats van: ‘de bange hond vond het bericht eng’ schreef een leerling: ‘de hond luisterde met zijn staart tussen zijn benen en zijn oren naar achteren’. De voorbeeldfabel van Diane Jonkman die Schrijfakademie.nl aanbiedt, met een springerig-enthousiaste eekhoorn, was een mooie inspiratiebron bij het herschrijven.

Voor een zwakkere schrijver met Nederlands als tweede taal was deze schrijfoefening een mooie gelegenheid om de spelling van bijvoeglijke naamwoorden te herhalen. Hij schreef consequent een -n achter de bijvoeglijke naamwoorden. (genialen giraffe, gemenen vos). Daarnaast viel me op dat er een duidelijke tweedeling in de klas is, leerlingen die graag en vrij gemakkelijk creatief schrijven en leerlingen die dit soort oefeningen juist heel lastig vinden. Ik las na afloop van deze les een artikel van Anouk ten Peeze, waarin ze allerlei creatieve schrijfoefeningen suggereert. Ik ga me bij een volgende opdracht hierop bezinnen, want moeizame schrijvers hebben wat meer aanknopingspunten nodig. Ik merk wel dat alle leerlingen het prettig vinden om feedback te krijgen op hun schrijfwerk en het vervolgens meteen te verbeteren. Ik heb dit jaar vooral grotere schrijfopdrachten gegeven aan deze klas. Volgend jaar ga ik dit anders aanpakken. Kleinere opdrachten, directe feedback, herschrijven.

In de lesmaterialenindex van deze site heb ik ook een lessenserie van Bas Jongenelen toegevoegd, die mooi combineert met de opzet van de Schrijfakademie. Het betreft een compleet uitgewerkte lessenserie over de Middelnederlandse fabelbundel Esopet voor leerlingen in de onderbouw. Bas sluit de serie af met de vraag waar ik mee begon, naar associaties bij dieren in verhalen. Bij hem is dit een toetsvraag, bij mij een vraag vooraf om aan te sluiten bij de reeds aanwezige kennis van de leerlingen. Het werkt motiverend om ze bewust te maken van de culturele kennis die ze al hebben, merk ik. Aan nieuwsgierigheid ontbreekt het de leerlingen niet, het is in mijn ogen vooral een didactische uitdaging. Welke teksten lezen we en hoe bied ik ze aan? Deze vragen zijn de reden dat ik dit blog bijhoud.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *