‘Ik zal niet rusten voordat ik alles van Noordwal gelezen heb,’ schreef Sylvia Witteman in een Volkskrantcolumn van 26 maart 2021. Ze ontdekte deze negentiende-eeuwse Haagse schrijfster dankzij een artikel van Simon Carmiggelt uit 1955. Na het lezen van Wim Tigges’ boek Cornélie Noordwal: de vergeten romans van een Haagse schrijfster deel ik dit voornemen. De recensie die volgt is geschreven vanuit onderwijsperspectief: wat heeft de lespraktijk op de middelbare school te winnen bij aandacht voor schrijfsters zoals Cornélie Noordwal? Welke perspectieven biedt haar werk de middelbare scholieren van nu?
Vergeten schrijfster
Wim Tigges’ recente boek is een van de weinige studies die aan Noordwals werk gewijd zijn. Hij publiceerde eerder artikelen over haar oeuvre en nam haar op in zijn boek over Haagse romans van rond 1900, Hartstocht achter de horren, naast tijdgenoten als Couperus en Stuwe. Andere publicaties over deze intrigerende auteur zijn op een hand te tellen. Noordwal wordt niet of slechts terloops genoemd in literatuurgeschiedenissen, ondanks haar grote populariteit aan het begin van de 20ste eeuw. Wim Tigges wijt dit aan vooroordelen jegens het genre van de ‘damesroman’ dat in de jaren 30 gelijkgesteld werd aan ’triviale literatuur.’ Inmiddels is het tij gekeerd, gelukkig, en trekken onderzoekers hun neus niet op voor populaire literatuur.
Tegenwoordig is er juist aandacht voor ‘vergeten vrouwen’, zoals initiatieven als Fixdit en Kraak de canon laten zien. En hier valt zeker wel iets te ‘fixen’ want Noordwals werk is slechts mondjesmaat verkrijgbaar. Ik heb zelf de hand kunnen leggen op een vierde druk van O die lastige juf en de heruitgave van De Winkeljuffrouw van Wim Zaal uit 1977. In 2002 verscheen er een cd met hoorspel van haar toneelstuk De refendaris-titulair en van Freule Edith is een heruitgave uit 2021 beschikbaar. Gelukkig staan enkele teksten op de dbnl (Nina Donker, Pension Brocke en O die lastige juf!). Dat biedt mogelijkheden voor in de klas: zelfs de middelbare scholen die geen mediatheek hebben kunnen haar romans gratis downloaden van de dbnl.
Cornélie Noordwal en haar tijdgenoten
Over het leven van Cornélie Noordwal (1869-1928) is weinig bekend. Wim Tigges citeert uit een brief aan Alfons de Ridder hoe zij de laatste jaren van haar leven ‘als een jonkheer’ in Parijs leefde; een leven vol boeken, vriendinnen en schrijfwerk in een klein appartement met een prachtig uitzicht. Ze kon goed rondkomen van de opbrengsten van dat schrijfwerk en de vele herdrukken die er verschenen aan het begin van de vorige eeuw.
In tien hoofdstukken gidst Tigges ons door het oeuvre van Cornélie Noordwal waarbij hij aandacht besteedt aan haar ontwikkeling als auteur. Haar werk wordt chronologisch besproken. Ik heb genoten van de zorgvuldig toegelichte fragmenten uit haar werk, hoewel voor een eerste kennismaking langere leesfragmenten op hun plek geweest waren. Tigges schetst ook een tijdsbeeld door achtergrondinformatie te geven over Den Haag rond 1900, hoe tijdgenoten over Noordwals werk dachten en vice versa. Couperus noemde haar in een opsomming van ‘goede auteurs’, dus hij moet haar werk gekend hebben. Noordwal zelf schreef een heel komische kritiek op het overdadige gebruik van beletseltekens in de literatuur, wat ze de epigonen van Couperus verweet. Volgens Tigges gebruikte ze zelf ook een Couperusachtige stijl in natuurbeschrijvingen en om gevoelige personages te karakteriseren.
Tigges beschrijft hoe hij bij een lezing bij het Couperusgenootschap het publiek in verwarring bracht met het voorlezen uit Noordwals werk. Uit welk onbekend werk van Couperus komt dit citaat? bleek het publiek zich af te vragen. Hij bespreekt uitvoerig de stilistische overeenkomsten tussen Noordwal en Couperus waarbij hij Noordwal als ‘Couperus-light’ bestempelt en op andere plekken ‘als ‘Dickensachtig’. Gelukkig wordt ze niet alleen maar langs de lat van haar mannelijke tijdgenoten gelegd, maar heeft Tigges ook oog voor wat haar werk uniek maakt. Want waarom zou je Couperus-light willen lezen? In tegenstelling tot Couperus voert Noordwal personages op uit alle rangen en standen van de Haagse bevolking, en geeft zij werklieden, dienstbodes en kindermeisjes een stem. Hij noemt de positie en rol van meisjes en vrouwen in de samenleving haar centrale thema.
Damesromans
Juist die thematiek intrigeert me. Noordwal had perfect gepast in onze lessenreeks over Sara Burgerhart als pedagogische meisjesroman, die we in vergeleken met andere ‘meisjesboeken’ door vrouwelijke auteurs. Ik was dan ook met name geïnteresseerd in haar bakvisboeken zoals Pension Brocke en Nina Donker (beide integraal te lezen op dbnl). In Pension Brocke voert Noordwal een personage op dat alle lezers van nu zouden moeten leren kennen: Effie Brocke.
Effie Brocke en Eline Vere: kansen voor in de klas
Noordwals personage Effie Brocke verdient een centrale rol in een lessenreeks over de negentiende eeuw met een focus op de positie en rol van meisjes-en vrouwen. Effie karakteriseert het probleem van meisjes uit hogere klassen als volgt:
Wij bal- en kurhausmeisjes worden nooit eens ferm door elkaar geschud, en daarom sukkelen wij allemaal aan zenuwachtigheid en bloedeloosheid en nog een dozijn andere kwalen. Ja, we fietsen wel, maar eigenlijk moet dat toch ontspanning blijven; ’t is niets nuttigs.
Pension Brocke, p. 173, geciteerd in Cornélie Noordwal, de vergeten romans van een Haagse schrijfster
Zoals Tigges toelicht, beschrijft Effie hier literaire personages zoals Eline Vere of Marietje van Saetzema, femmes fragiles uit naturalistische romans. Wat een ontdekking dat een vrouwelijke tijdgenoot van Couperus zo’n grappige en treffende kritiek op dit vrouwbeeld geformuleerd heeft! Alleen al om dit personage wil je Pension Brocke meteen toevoegen aan de leeslijst.
Veel middelbare scholen volgen een traditioneel literatuurgeschiedenisprogramma. Op basis van tekstfragmenten (van voornamelijk mannelijke auteurs) worden stijl- en periodekenmerken benoemd. Een groot nadeel van deze aanpak is dat mensbeelden (of in dit geval: vrouwbeelden) uit historische teksten kritiekloos gerecycled en doorgegeven worden. Ik las Eline Vere zelf ook voor mijn leeslijst op het vwo en vond het een prachtig boek, maar de neiging het hoofdpersonage eens flink door elkaar te schudden herken ik meteen. Waarom haar lamlendigheid mij zo raakte, was geen vraag die in de les of op het mondeling aan bod kwam. Dat is een gemiste kans.
Een tekstgerichte en topicale aanpak van de literatuurgeschiedenis biedt leerlingen meer uitdaging en nodigt uit om teksten zorgvuldig en kritisch te lezen. Zo zou je bijvoorbeeld de karakterisering van Eline Vere en Effie Brocke kunnen vergelijken met leerlingen en daar secundaire literatuur over vrouwbeelden in de negentiende eeuw bij betrekken. Ook hun eigen lezersreacties op deze teksten krijgen dan een plek in de literatuurles.
Voor nu leg ik Wim Tigges boek aan de kant en begin ik met De winkeljuffrouw en O die lastige juf!, die ik via boekwinkeltjes.nl op de kop kon tikken. Ik vermoed dat ik na het lezen van Noordwals romans nog eens terug zal grijpen op Wim Tigges’ analyses.
Wim Tigges. Cornélie Noordwal: de vergeten romans van een Haagse schrijfster. Uitgeverij Verloren: 2023. ISBN: 9789464550429.
Best interessante oefening
Dankjewel, Bart.