Dit is het tweede deel in een vierluik over De reis van Sint Brandaan. Lees hier deel 1.
De een vond het leuk, de ander niet. Dat is de korte samenvatting van de respons op mijn Brandaanlessen. De reacties liepen heel sterk uiteen en dat mag. Het is niet per se de bedoeling dat iedereen verliefd wordt op de Middelnederlandse letterkunde, hoewel ik natuurlijk stiekem wel hoop dat het sommige leerlingen inspireert. Waar dit aan ligt? De vreemdheid van de tekst, verschillen tussen de leerlingen uit beide klassen, of de vorm van de lessen. Ik vermoed een combinatie van alle drie deze factoren. Desondanks waren er onderdelen van de les die heel goed overkwamen in beide klassen.
Aan de slag met Brandaan
We kwamen verschillende uitdagingen tegen op onze Brandaanexpeditie. Het taalgebruik van de hertaling is rijk (euvel? lafenis?), de queeste van Brandaan bij vlagen bizar en de grens tussen feiten en fictie voor hedendaagse lezers niet altijd duidelijk. Dit alles kan zowel een voor-als een nadeel zijn en het pakte in beide klassen erg verschillend uit.
We maakten gebruik van de hertaling op rijm die door Willem Wilmink gemaakt is. Leerlingen droegen de tekst van Brandaan zelf voor. Een van de klassen ging hier erg enthousiast mee aan de slag. Ik heb zodoende verschillende leerlingen voorbij zien komen in de rol van Brandaan, die bij een groepje zelfs door een verteller geïntroduceerd werd aan de hand van licht aangepaste openingsregels van de tekst:
Luister het verhaal vangt aan
met A. in de rol van Brandaan
Vervolgens werd de rest van de cast voorgesteld, op rijmende regels die pasten binnen Wilminks verzen. Geweldig goed gedaan.
Andere leerlingen interviewden Brandaan over zijn avonturen:
Interviewer: Brandaan, wat is het raarste dat je bent tegengekomen? En nu geen fantasie of dromen.
Het leuke aan deze voorbeelden is dat het ook eigen interpretaties van de tekst zijn. De meeste groepjes in deze klas waren aan de haal gegaan met dingen die we in de les besproken hebben (de orale traditie en de vermenging van genres, bijvoorbeeld). De parallelklas vond de mondelinge voordracht maar lastig en eigen interpretaties of creatieve aanpassingen kwamen geheel niet voor. Waarom loopt dit toch zo uiteen? Een ervaren collega gaf aan dat je op subtiele manieren de kwaliteit van presentaties kunt beïnvloeden. Zij deelde bijvoorbeeld de presentaties zo in, dat sterke sprekers als eerste aan bod kwamen. Zodoende leggen zij de lat hoog voor de rest van de klas.
Hoge verwachtingen
Zoals iedere docent is het vanzelfsprekend mijn ambitie om hoge verwachtingen van mijn leerlingen te hebben. Maar ik kom er steeds meer achter dat dit niet alleen in de lesinhoud zit maar ook in de vorm. Ik wil de leerlingen een grote rol geven, maar de les moet dan meer zijn dan alleen een uitnodiging om je met de tekst in te laten. Het wat en hoe heeft meer sturing nodig bij aarzelende klassen. Ook vind ik het een interessante paradox dat juist moeilijke dingen hogere eisen veronderstellen. Terwijl ik geneigd ben juist minder te verwachten wanneer de lesstof lastig is. De tekst van Wilmink was bijvoorbeeld best uitdagend voor leerlingen. Ik had in de voorbereidingsfase kunnen meenemen dat ze onbekende woorden van tevoren op moesten zoeken en de betekenis in de marge noteren. Dit soort kleine aanpassingen vergroten de kans op een goede presentatie. Los daarvan zorgt het er ook voor dat de nieuwe woorden beter beklijven.
Artesteksten in de klas
Wat beide klassen wel wist te boeien was het uitstapje naar Der naturen bloeme. In de les vergeleken we Brandaans eilandvis en de beschrijving van walvissen in Jacob van Maerlants natuurencyclopedie: wat zeggen de overeenkomsten tussen beide teksten over de status van de Brandaan? Dit werd gewaardeerd en smaakte naar meer. Ik heb wat research gedaan naar artesliteratuur (praktische en informatieve teksten) in de literatuurles. Opvallend genoeg is er weinig te vinden: ik vond slechts twee lessenreeksen. Een over het boek van Sidrac en een over Van Maerlants encyclopedie. Voor mijn gevoel is hier nog veel meer mee te doen. Ik miste in mijn lessen ook de materiele overlevering. De Koninklijke Bibliotheek heeft verschillende edities van Der Naturen Bloeme als topstukken gedigitaliseerd. En waar heb je een beter beeld dan op het enorme beeldscherm van een digibord? Wordt vervolgd, dus.