De kleine prinses van Frances Hodgson Burnett is recent opnieuw uitgebracht in een reeks geïllustreerde klassiekers van uitgeverij Clavis. De bladvullende illustraties van Nathalie Novi zijn in een woord prachtig. Over de tekstbewerking ben ik minder enthousiast.
Wereldklassiekers voor kinderen
Verschillende uitgeverijen introduceren klassiekers uit de wereldliteratuur aan jonge lezers. Blossom Books heeft de youngadultreeks Wereldklassiekers, Uitgeverij Eenvoudig Communiceren presenteert in de serie Wereldverhalen ‘klassiekers, herschreven in eenvoudige taal,’ voor laaggeletterden. En nu is er dus een nieuwe reeks van Uitgeverij Clavis, die het artistieke concept voor de reeks overnam van de Franse uitgever Albin Michel.
De reeks geïllustreerde klassiekers, onder artistieke leiding van Benjamin Lacombe, is ontstaan vanuit de wens ‘om klassiekers op een vernieuwende manier te presenteren aan andere doelgroepen dan de gebruikelijke,’ zoals de toelichting achter in De kleine prinses vermeldt. Beeld speelt daarin een grote rol: voor iedere uitgave wordt een kunstenaar gevraagd om een eigen interpretatie van de tekst te geven. De illustraties krijgen veel ruimte naast een bewerkte en ingekorte versie van de tekst. Het zijn dus geen grapic novels, maar hybride kunstboeken waarin tekst en beeld elkaar afwisselen.
Lost in translation?
De tekst van Hodgson Burnett is sterk ingekort en bewerkt voor een nieuwe doelgroep. Het lijkt een gevalletje ‘lost in translation’ te zijn. De tekst is uit het Frans vertaald door Veerle Willems. Ze baseerde zich dus op een tekstbewerking en niet op het origineel. Ook zijn er opvallende keuzes gemaakt in deze bewerking. Om de gevoelswereld van de kleine Sara te benadrukken zijn sociale interacties veelal weggelaten. En dan krijg je dus een kostschoolroman zonder meisjesvriendschappen en alles wat daarbij hoort. Het toelichtende commentaar luidt: ‘De sociale interacties zijn dan wel afwezig, de gevoelswereld van dit kleine meisje dat is overgeleverd aan eenzaamheid komt ruimschoots aan bod.’
Maar sociale interacties horen juist bij het genre. Sara’s introductie in het tehuis van Miss Minchin is bijvoorbeeld zo’n scene die Hodgson Burnett heerlijk beschrijft. Wanneer Sara de klas binnenkomt is ze zich zeer bewust van dat hele klaslokaal vol meisjes ‘devoting itself to observing her.’ En natuurlijk is haar komst een gebeurtenis, als exotische nieuweling met deftige kleren. In het origineel geeft Hodgson Burnett gefluisterde dialogen weer tijdens de aardrijkskundeles. De meisjes roddelen over Sara’s mysterieuze bagage, een doos van een chique winkel waar een van de meisjes stiekem in gekeken heeft. ‘It was full of petticoats with lace frills on them – frills and frills.’ In Novi’s tekeningen wordt Sara’s exclusieve kleding geweldig weergegeven maar de tekstbewerking is veel saaier dan Hodgson Burnetts sprankelende stijl. Bovendien komen de stemmen van de kostschoolmeisjes niet tot hun recht.
Bewerking versus origineel
Ook de wijze van vertellen is anders in de Nederlandse bewerking. Waar Hodgson Burnett veel gebruikmaakt van dialogen, die afgewisseld worden met een alwetende vertellersstem die commentaar levert op het gebeuren, bestaat de bewerkte tekst hoofdzakelijk uit indirecte rede met hier en daar een dialoog. En hier gaat echt iets verloren.
Wanneer Sara en haar vader Miss Minchin voor het eerst spreken is dat bij Hodgson Burnett een moment waarin Sara zich bewust wordt van de hypocrisie van de wereld van de volwassenen.
Sara often thought afterwards that the house was somehow exactly like Miss Minchin. It was respectable and well furnished, but everything in it was ugly; and the very armchairs seemed to have hard bones in them. It was just then that Miss Minchin entered the room. She was very like her house, Sara felt: tall and dull, and respectable and ugly. She had large, cold, fishy eyes, and a large, cold, fishy smile. It spread itself into a very large smile when she saw Sara and captain Crewe. It will be a great privilege to have charge of such a beautiful and promising child, Captain Crewe,” she said, taking Sara’s hand and stroking it. “Lady Meredith has told me of her unusual cleverness. A clever child is a great treasure in an establishment like mine.” Sara stood quietly, with her eyes fixed upon Miss Minchin’s face. She was thinking something odd, as usual. “Why does she say I am a beautiful child?” she was thinking. “I am not beautiful at all. Colonel Grange’s little girl, Isobel, is beautiful. She has dimples and rose-colored cheeks, and long hair the color of gold. I have short black hair and green eyes; besides which, I am a thin child and not fair in the least. I am one of the ugliest children I ever saw. She is beginning by telling a story.”
Frances Hodgson Burnett, A Little Princess
In bewerking lezen we dit:
Miss Minchin was groot en mager, ze had kleine glazige ogen als een vis en vochtige koude handen die je ook aan een vis deden denken. Die handen deden Sara huiveren toen Miss Minchin, in aanwezigheid van haar vader, Sara’s haren op haar voorhoofd opzijstreek. ‘Wat een mooi kind, kapitein Crewe,’ zei ze, terwijl ze dat deed. ‘Met haar vriendelijke karakter zal ze het ver schoppen. Zij wordt zeker een van onze favoriete leerlingen, een grote favoriet zelfs!’
Bewerking Veerle Willems, via het Frans
In de bewerking ontbreken Sara’s latere realisaties over Miss Minchin en haar innerlijke dialoog. Daardoor komt Miss Minchins hypocrisie niet zo duidelijk naar voren. Je moet het tussen de regels lezen. Dat maakt de bewerkte tekst juist complexer voor de lezer. Wat geheel ontbreekt is de botsing tussen Sara’s onbevangen kinderblik en Miss Minchins berekenende karakter. Hierdoor komt Sara’s rijke innerlijke wereld ook minder uit de verf omdat juist de clash tussen de volwassenwereld en Sara’s kinderblik een spanningsveld creëren.
Frances Hodgson Burnett in de Nederlandse canon
In 2022 verscheen er een nieuwe bewerking van Frances Hodgson Burnetts bekendste werk, De geheime tuin, door Imme Dros. (Er bestaat ook een wanstaltelijke filmeditie van Linda Chapman (2020). Vermijd dit boek). Dros’ bewerking doet recht aan het origineel: de schrijfstijl, humor en lyrische toon van Burnett klinken door in het Nederlands, terwijl Dros ook allemaal nestelende vogels en regels uit Gorters Mei toevoegt. Ze schrijft het boek de Nederlandse literatuur in. (En hoe goed past Mei bij een boek dat onder andere een lofzang op de natuur is, met een panfluitend jongetje als personage?). Zulke bewerkingen laten zien dat klassiekers in vertaling echt een verrijking kunnen zijn.
Bovendien verdient Hodgson Burnetts werk het om onder de aandacht gebracht te blijven worden in het Nederlands. Want haar verhalen klinken door in de jeugdliteratuur van nu. De kleine prinses kent bijvoorbeeld ook een animeversie, een genre waar veel van mijn leerlingen goed in thuis zijn. En als je naast Lampje ook De geheime tuin leest, begrijp je hoe Annet Schaap voortborduurt op de Engelse klassieker. Juist in dialoog met Hodgson Burnett komt Schaap tot haar eigen verhaal, omdat ze de beklemmendheid laat zien van Burnetts positivistische credo ‘geest over lichaam’. Terwijl Burnetts personage Colin geneest door zijn geestkracht (en vriendschap en liefde voor de natuur), zit Vis in Lampje juist gevangen in het idee dat hij kan lopen op zijn vissenstaart door zijn wilskracht aan te wenden. ‘Geest over lichaam’ is hier het credo van zijn strenge vader, de Admiraal, die zijn zoon niet accepteert zoals hij is. Want een man zonder benen is geen man. Maar in beide boeken ontsnappen de kinderen gelukkig aan de beklemmende wereld van de volwassenen.
Reden genoeg dus om Hodgson Burnett te blijven lezen. Maar eigenlijk is ze er altijd al geweest. Ze genoot grote populariteit in Nederland. Bij haar overlijden verschenen necrologieën in verschillende kranten. Het meest bekend was ze hier om De kleine lord, maar De kleine prinses en De geheime tuin waren ook populair bij Nederlandse lezers. In een krantenartikel uit 1985 op Delpher lees ik dat meisjes haar boeken verzamelden ‘om hun minder gelukkige vriendinnen jaloers te maken’. Dat zie ik nu niet gebeuren met deze twee sterk uiteenlopende recente bewerkingen van haar teksten. Het is nauwelijks te merken dat ze door dezelfde auteur geschreven zijn: Hodgson Burnetts stijl is onherkenbaar in de Clavis-editie.