Leertraject Mariken

Aantal lessen: 4
Niveau: klas 2/3: havo/vwo/gymnasium
Lesmaterialen: animatie, lesplan, opdrachtsomschrijving, beoordelingsrubric (checklist).
bronnen: dbnl, databank historische woordenboeken

Korte inhoud

Leerlingen maken via een animatie kennis met Mariken van Nieumeghen en het hedendaagse ‘voortleven’ van deze tekst. Vervolgens vertalen ze in groepjes van vier een fragment uit Mariken van Nieumeghen. De fragmenten samen vormen de scene uit het Middeleeuwse mirakelspel waarin Mariken bij haar tante aanklopt en zeer schandelijk toegesproken wordt. In de afsluitende les lezen de leerlingen hun eigen vertaling voor. Dit wordt afgewisseld met het voorlezen van de berijmde hertaling van Willem Wilmink door de docent.

Vaardigheden

In leertraject Mariken komen verschillende vaardigheden aan bod: lezen, bronnen  raadplegen, informatie uit verschillende bronnen combineren, interpreteren en vragen stellen over een tekst. De les biedt dus een combinatie van literatuur, leesvaardigheid en eenentwintigste-eeuwse vaardigheden.

De eenentwintigste-eeuwse vaardigheden ‘samenwerken’ en ‘informatievaardigheden’ komen in de leerdoelen aan bod. In de gedragsdoelen wordt aandacht besteed aan de basis voor een succesvolle samenwerking als groep. Informatievaardigheden komen aan bod in de praktische opdracht: het hertalen van de tekst met behulp van een historisch woordenboek. Leerlingen kunnen niet zomaar elk woord intypen in het digitale woordenboek en een correct antwoord verwachten. Ze moeten bij werkwoorden het hele werkwoord invoeren en in alle gevallen rekening houden met spellingsvariaties. Als een woord niet gevonden wordt, kunnen de ze optie: ‘woord in citaat’ kiezen, om andere tekstfragmenten te zien waarin dit woord voorkomt. Om tot een vertaling te komen zullen ze informatie uit verschillende bronnen moeten vergelijken en zelf conclusies trekken.

Daarnaast zijn de leerlingenbezig met grammaticaal redeneren. Is dit een werkwoord? Een zelfstandig naamwoord? Of een bijvoeglijk naamwoord? Ze moeten hun grammaticale kennis aanspreken om dit soort vragen te kunnen beantwoorden.

Historische letterkunde in de onderbouw


De leerlingen maken kennis met een literaire klassieker in zijn oorspronkelijke vorm. Ze gaan zelf actief met de tekst aan de slag. Alles aan het fragment uit Mariken dat de leerlingen lezen en hertalen is anders,  de schrijfwijze (drukletters), de taal en de hele belevingswereld waar de tekst uit voortkomt. Via deze kennismaking met de tekst komt de historische context aan bod. De docent beantwoordt de vragen die de tekst bij de leerlingen oproept. Mijn ervaring is dat deze vragen spontaan opkomen, van waarom moeten we dit lezen? tot: waarom schreven ze toen zo anders? Bronnen die je als docent helpen om de vragen van de leerlingen te beantwoorden zijn Vijftien eeuwen Nederlandse taal van Nicoline van der Sijs en literatuurgeschiedenis.org

Ondersteuning


Naar de logica van het ‘flipped classroom model’ wordt de verwerkingsopdracht tijdens de les uitgevoerd. De leerlingen bereiden zich thuis op de lessen voor. De docent beantwoordt vragen en biedt ondersteuning waar nodig.

De animatie verkleint de complexiteit van het materiaal door de leerlingen van context te voorzien. Ze kennen het globale verloop van de scene voordat ze aan de vertaling van hun fragment beginnen. Het is een grappige scene vanwege de scheldkanonnades van Marikens tante en de onderkoelde reactie van Mariken. Ze groeit als personage door zich niet te verlagen tot het niveau van haar tante, maar beslist en rustig te ontkennen wat haar aan seksuele wandaden verweten wordt.

Eigen ervaringen

De bereidheid van leerlingen om zich te verdiepen in een tekst die ver van ze afstaat, verbaasde mij. Ik had niet verwacht dat zo’n groot gedeelte van de klas hiervoor te interesseren zou zijn. De kwaliteit van hun vragen verraste mij ook.  Er kwamen vragen naar het verdere verloop van het verhaal, maar ook vragen over de historische context (voor wie is deze tekst geschreven, er kon toch bijna niemand lezen in de Middeleeuwen?) en over de spelling en de drukletters (noem je daarom in het Engels de ‘w’ ‘double u’? Deze vragen tonen voor mij het succes van de lessenserie aan. Het is gelukt leerlingen zelf aan het denken te zetten over een oude tekst en ze zelf vragen te laten formuleren. De lesopzet waarin de tekst centraal staat, maakte dit mogelijk. Voor een onderbouwklas die geen verplichte lesstof op dit gebied hoeft af te vinken werkte dit goed.

De opdracht bleek behoorlijk uitdagend te zijn. Niet iedereen slaagde erin het fragment helemaal af te krijgen. Ik had verwacht dat leerlingen gebruik zouden maken van de verschillende zoekopties, maar de praktijk wees uit dat de optie ‘tekst in context’ niet gebruikt werd. Met deze optie kunnen leerlingen van onbekende woorden de betekenis opzoeken aan de hand van andere fragmenten waarin dit woord voorkomt. Wellicht is dit een haalbare optie voor vwo-leerlingen of voor derdeklassers.

De groepsvorm (ik heb gekozen voor zes groepjes van vier) bleek niet optimaal. Misschien is samenwerken in tweetallen bij deze opdracht beter, het houdt ze meer individueel betrokken. Als iemand een alternatief voorstel heeft qua samenwerkingsvorm, laat het me gerust weten.